Vier keer per jaar organiseert het Zorg Coördinatie Centrum Midden-Nederland (ZCC) een multidisciplinaire casuïstiekbijeenkomst. Op 8 februari nam Anke Marteijn, Verpleegkundig Centralist Meldkamer Ambulancezorg, voor het eerst deel: “Het was interessant om op deze manier casuïstiek te bepreken. Het geeft waardevolle inzichten en aanknopingspunten om samen de zorg te verbeteren.”
Voor elke casuïstiekbespreking nodigt het ZCC ketenpartners binnen de acute zorgketen uit: huisartsen en triagisten van huisartsenspoedposten, zorgprofessionals van de (meldkamer) ambulancezorg en de GGZ, specialisten ouderengeneeskunde en zorgbemiddelaars voor onder meer tijdelijk verblijf.
Schakelen met ketenpartners
Als verpleegkundig centralist heeft Anke veel contact met ketenpartners. “Ik krijg bijvoorbeeld telefonisch verzoeken van de huisartsenspoedpost. In overleg kunnen zij de beller doorschakelen, waarna ik de triage overneem. Andersom nemen wij contact op met de huisartsenspoedpost als wij denken dat iemand beter geholpen is met een visite van een huisarts. Ook schakelen we met de GGZ, bijvoorbeeld over zogenoemde veelbellers. Het komt voor dat wij al meerdere keren bij iemand zijn geweest en dat een somatische oorzaak is uitgesloten. Als iemand dan blijft bellen, kunnen wij de GGZ vragen of zij een kijkje kunnen nemen.”
Zwart-wit urgentiedenken
Tijdens de multidisciplinaire casuïstiekbijeenkomst werden meerdere casussen besproken. Anke: “Het was leuk en waardevol om de overwegingen van andere zorgprofessionals te horen. Een triagist van de huisartsenspoedpost heeft een andere expertise dan ik als verpleegkundig centralist. Wij zijn meer van het zwart-wit urgentiedenken: ‘is het levensbedreigend of niet?’. Huisartsen en triagisten denken veel meer in diagnoses. Specialisten ouderengeneeskunde brengen weer een ander gezichtspunt in.”
Casus gevallen vrouw
“We bespraken onder andere een casus over een vrouw van 87 die thuis gevallen was”, vervolgt Anke. “In eerste instantie werd een midden complexe ambulance gestuurd. Zij helpen iemand overeind en doen een aantal checks. Deze dame bleef duizelig en daarom werd er alsnog om een hoogcomplexe ambulance verzocht. Er bleek sprake te zijn van dehydratatie en valgevaar, waarop de patiënt werd overgedragen aan de huisartsenspoedpost. Uiteindelijk werd via team zorgbemiddeling van het ZCC thuiszorg geregeld, omdat er in de VVT geen tijdelijk verblijf bed beschikbaar was.
Discussie over proces
Er waren veel vragen over dit proces. Was het nodig een ambulance te sturen? Was de reden voor de val voldoende in beeld? Had de ambulanceverpleegkundige ook direct team zorgbemiddeling van het ZCC kunnen bellen? Was doorsturen naar de HAP – met een tweede triage als gevolg – noodzakelijk? Door alle stappen met verschillende zorgprofessionals te bespreken, krijg je andere inzichten. Een huisarts ziet insturen wellicht als een goede optie, maar de specialist ouderengeneeskunde vertelt dat bij een langzaam ontstane dehydratatie thuiszorg juist goed kan. Het zijn leuke discussies en zo leer je van elkaar. Het zet je aan het denken, ook over hoe je het ZCC beter kan benutten. Het kan zijn dat ik daardoor in bepaalde gevallen eerder ga overleggen met de coördinerend arts van het ZCC, in plaats van direct een auto te sturen. Naar het ziekenhuis is vaak een makkelijke, maar niet altijd de beste oplossing.”
Meldkamer verhuist naar ZCC
Het streven is dat de meldkamer ambulancezorg volledig vanuit het ZCC gaat opereren (om dit mogelijk te maken is een pilotaanvraag in gang gezet). Daarvan ziet Anke wel voordelen: “Het maakt overleggen met acute zorgpartners zoals de huisartsen en de GGZ laagdrempeliger. Als ik de huisartsenspoedpost bel, sta ik nu soms minuten in de wacht, ook al bel ik de intercollegiale lijn. Al die tijd is er een 112-lijn bezet. Binnenkort kan ik direct face-to-face overleggen met de coördinerend arts. Kunnen jullie deze visite verzorgen? Dan kunnen wij naar iemand met meer urgentie. Is het druk op de post en rustig bij ons? Dan kunnen wij wellicht een visite overnemen. Zo kunnen we samen beter zorg verlenen en de capaciteit optimaal benutten.”